Het gebied Haringvliet-Hollands Diep-Biesbosch omvat de complete riviermonding, van Voordelta tot Biesbosch. Dit is het gebied waar de invloed van de zee en van de rivieren samenkomt, waar zoet en zout elkaar ontmoeten. Een gebied van contrasten: idyllische dorpjes en stadjes naast weidse polders, de hightech petrochemische industrie van Moerdijk naast slikken en schorren, rust naast dynamiek.
De door klimaatverandering veroorzaakte zeespiegelstijging en een gewijzigde rivierafvoer maakt dat op termijn de waterbergingscapaciteit van het Haringsvliet / Hollands Diep moet worden vergroot. De randen van de ‘badkuip’ moeten omhoog, of de badkuip moet breder worden. Centraal staat de vraag: hoe kunnen we de strategie ‘doorgaan op de huidige weg’ inzetten om de problemen op het gebied van waterveiligheid op te lossen en tegelijkertijd het gebied zo aantrekkelijk en adaptief mogelijk maken?
Als inzending voor de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) verkende BoschSlabbers de water- en veiligheidsopgave voor dit gebied en werkte een tweetal toekomstscenario’s uit.
Voor de korte termijn (tot 2030) zijn de dijken in het gebied sterk genoeg en waar dat niet het geval is kunnen zij relatief eenvoudig worden versterkt. Technisch kunnen we nog lange tijd vooruit met de aloude strategie van ‘dijken versterken’. Daarmee blijft het gebied veilig, maar wordt het niet per se interessanter.
Op de langere termijn (vanaf 2030) moet het bergingsgebied, de ‘badkuip’, groter worden. Er zijn drie opties:
In onze studie zijn de eerste en de derde optie verkend.
Superdijk- De dijken op de noordoever van Haringvliet/Hollandsch Diep worden verhoogd en verbreed tot een plateau. Samen met het aanliggende voor- en achterland ontstaat een dijklandschap met veel mogelijkheden. Er ontstaan drie dijktypen:
Duindijk. Ten westen van Hellevoetsluis wordt met zandsuppletie de kering versterkt. Het resultaat is een brede, dynamische kering met bossen en stuifduinen, met ruimte voor een divers programma.
Schordijk. Rond de Spui-monding wordt de dijk versterkt met klei en zand, verkregen door het afschrapen en verlagen van de voorlanden. Hiermee verkrijgt het getij weer grip op de voorlanden en stromen de schorren en slikken bij vloed weer regelmatig over. De schorren en slikken hebben een positief effect op de kering: ze dempen de golfslag en versterken de stabiliteit van de kering
Biesboschdijk. In het oostelijke deel wordt de dijk versterkt met baggerspecie afkomstig uit de vaargeul. Op en voor de dijk ontwikkelen zich, aansluitend op het Biesbosch-systeem, vloedbossen. Naast natuurwaarde hebben deze vloedbossen een dempend effect op de golfslag.
Dijkteruglegging – Aan de noordoever van Haringvliet/Hollandsch Diep wordt over een lengte van 25 kilometer landwaarts een nieuwe kering aangelegd. De bestaande keringen worden verlaagd tot een niveau dat regelmatig overstroomt. Hiermee vergroot het buitendijks gebied waarop water kan worden geborgen met 30 km².
Met het terugleggen van de dijk komen steden en dorpen opnieuw aan het water te liggen. Hier worden nieuwe, trotse waterfronten ontwikkeld, die als bastions uit de dijk steken. Het gebied tussen beide dijken verwordt tot deltawildernis; een geleidelijk vernattend en verruigend gebied. Binnen deze zone is ruimte voor de ontwikkeling van (deeltijd)wonen en meer innovatieve vormen van verblijfsrecreatie. In de oostelijk ontdijkte polders ontstaan vloedbossen. Aan de Spui-monding ontwikkelen zich in de lager gelegen ontdijkte polders nieuwe schorren en slikken. Westelijk van Hellevoetsluis ontstaat in het nieuwe buitendijkse gebied een duinvallei, als onderdeel van de gekerfde kust.
Ook in 2100 is een centrale rol weggelegd voor de dijk. Op en aan de dijk komt alles samen. De dijk keert het water, garandeert de veiligheid en verbindt land met water. Langs de dijk wordt natuur ontwikkeld, op en aan de dijk wordt gewoond, gerecreëerd en geïnvesteerd. De dijk is niet langer een monofunctionele lijn, maar maakt deel uit van een multifunctioneel dijklandschap, geënt op bestaande landschapskarakteristieken.
Met het opwarmen van de stad zoekt de stedeling zijn verkoeling aan de deltawateren. In 2100 heeft het Haringvliet/Hollandsch Diep zich ontwikkeld tot bruisende ‘voortuin’ van Rotterdam. Ze floreert dankzij een goede ontsluiting vanuit het centrum van de stad: aantrekkelijk vormgegeven ‘weefdraden’ (te voet, fiets, paard, per auto, OV of boot) verbinden de Coolsingel met het Rotterdams Koffiehuis op de kop van Tiengemeten.
Langs het water is de ‘Groene Deltazoom’ met nieuwe woon- en recreatievormen ontstaan; private partijen investeren in zomer-steden en deltalandgoederen, het havenbedrijf ziet een gezonde leefomgeving als onderdeel van haar vestigingsklimaat en concurrentiepositie.
Het gebied van Voordelta tot Biesbosch is in 2100 één aaneengesloten natuurgebied; ‘De Blauwe Loper’, waar zeehond en bever elkaar ontmoeten. Zandeilanden in de voordelta verbeteren de zoet-zout menging en de zoetwater getijdegebieden van de Biesbosch zijn vergroot.
In 2100 hebben stadjes en dorpen hun relatie met het water versterkt door herstel van oude havenverbindingen en de ontwikkeling van nieuwe waterfronten. Op Voorne en in de Hoeksche Waard is het binnendijkse krekenstelsel uitgebreid voor waterberging en toegevoegd aan het vaarnetwerk.
Project data
Titel: De Grote Deltazoom; business as usual op het Haringvliet- Hollands Diep – Biesbosch
Locatie: Voordelta - Haringvliet - Hollands Diep - Biesbosch, NL
Omvang: Zuidwestelijke Deltagebied
Opdrachtgevers: Delta-Atelier, IABR 2012, P. de Greef
Looptijd: 2011-2012
Type: Ontwerpend onderzoek, dijkverbetering, visie, wensbeeldvorming
Beeldcredits: BoschSlabbers
Projectcode: HO 11-25